Een paar belangrijke principes
De Comprehensible Input (CI) benadering draait om het idee dat taalverwerving het beste plaatsvindt wanneer de leerling begrijpelijke input krijgt die net boven zijn huidige taalniveau ligt. Belangrijke principes van deze aanpak zijn:
- Taalonderwijs moet breinvriendelijk zijn
Las om die reden ook voldoende 'pauzes' in. Dit kan makkelijk met Brainbreaks. - Focus op begrijpelijke input: Krashen stelt dat taalverwerving plaatsvindt wanneer de leerling begrijpelijke input ontvangt die net iets boven zijn of haar huidige taalniveau ligt. Deze input kan zowel gesproken als geschreven taal zijn.
- Minder nadruk op formele grammatica: Grammatica wordt subtiel geïntroduceerd tijdens het leerproces, vaak in de vorm van "pop-ups". Deze pop-ups zijn momenten waarop de grammaticale structuren van de taal vanzelf opduiken in de context van de lesactiviteiten. Bijvoorbeeld, tijdens een gesprek kan de leerkracht heel kort ingaan op een grammaticale regel of structuur die relevant is voor dat specifieke communicatieve moment. Deze impliciete aanpak stelt leerlingen in staat om grammatica te leren in de context van echt taalgebruik, wat hun begrip en vaardigheid in de doeltaal bevordert. Het indrillen van grammaticale regels en oeverloze grammatica-oefeningen komen in een CI-gebaseerde taalles dan ook niet aan bod.
- Diversiteit in inhoud en context: Het aanbieden van een verscheidenheid aan onderwerpen en contexten houdt het interessant en stimuleert de betrokkenheid van de leerlingen. Het helpt ook om de aandacht van de leerling vast te houden. Gebruik verschillende tekstgenres, thema's en media.
- Affectieve filter: Een positieve en ondersteunende leeromgeving is cruciaal om angst en stress te minimaliseren en de effectiviteit van de taalverwerving te maximaliseren.
- Nadruk op begrip vóór productie: Leerlingen moeten eerst de taal begrijpen voordat ze actief gaan produceren. In de beginfase van het taalleren moeten de leerlingen dan ook voldoende tijd krijgen om te luisteren en/of te lezen voordat ze worden aangemoedigd om actief te communiceren.
- Gebruik van visuele hulpmiddelen: Beelden, gebaren en andere visuele ondersteuning vergroten de begrijpelijkheid van de input en helpen de leerlingen om de betekenis te begrijpen zonder volledig afhankelijk te zijn van verbale uitleg.
- Authentieke interactie: Authentieke communicatieve interactie moedigt de leerlingen aan om de taal op een natuurlijke manier te gebruiken en bevordert zo het taalleren. Dit kan bereikt worden via gesprekken, verhalen, discussies, rollenspelen en andere communicatieve activiteiten.
Strategieën
- De betekenis van nieuwe woorden vastleggen door het gebruik van CAS (Comprehension Aiding Supplementation):
- Gebruik van visuele en/of auditieve ondersteuning: Het gebruik van visuele hulpmiddelen zoals afbeeldingen, grafieken, of video's kan helpen om de betekenis van woorden en zinnen te verduidelijken en de input meer begrijpelijk te maken.
- Gebruik van realia / rekwisieten: Het gebruik van echte objecten of materialen uit het dagelijks leven kan de input tastbaarder en relevanter maken voor de leerlingen. Dit kan bijvoorbeeld betrekking hebben op het gebruik van voorwerpen, afbeeldingen, of video's die verband houden met specifieke onderwerpen of situaties.
- Gebaren en mimiek: Het gebruik van gebaren en gezichtsuitdrukkingen kan de betekenis van woorden en zinnen versterken en helpen bij het overbrengen van de boodschap op een meer visuele manier.
- Vertalingen: Deze zijn echter niet altijd mogelijk. In een groep waarbij de leerkracht geen gemeenschappelijke taal heeft met alle leerlingen is het niet aangewezen om enkel te vertalen voor de leerlingen met wie er wel een gemeenschappelijke taal is. Dit zorgt immers vrij snel voor wrijvingen en spanningen in de groep.
- Gebruik van cognates: Cognates zijn woorden die een vergelijkbare oorsprong hebben en daardoor vergelijkbare vormen en betekenissen hebben in twee verschillende talen. Deze gelijkenissen ontstaan doordat beide woorden afstammen van een gemeenschappelijke taal, zoals Latijn, Grieks, of Frans. Door cognates te gebruiken "beperk" je het aantal nieuwe woorden en kan je meer de focus op écht nieuwe woorden leggen.
- Taal in context: Taal wordt aangeboden binnen een context die relevant en begrijpelijk is voor de leerlingen. Dit kan worden bereikt door middel van verhalen, dialogen, of situaties die herkenbaar zijn voor de leerling.
- Point & Pause: Dit is een eenvoudige maar effectieve strategie binnen Comprehensible Input (CI) om taalbegrip te vergroten. Tijdens het spreken worden belangrijke woorden of zinnen visueel benadrukt door te wijzen (pointing), gevolgd door een korte pauze. Dit geeft de leerlingen de kans om de betekenis gemakkelijker te verwerken. Door specifieke woorden of zinnen te benadrukken met gebaren en vervolgens een pauze in te lassen, kunnen leerlingen zich immers beter concentreren. Dit verhoogt de kans op begrip en maakt de input helderder. Ga dus T-R-A-A-G (maar gestaag) vooruit in de les.
- Teach to the eyes: Dit betekent dat je als leerkracht voortdurend de gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal van je leerlingen observeert tijdens het lesgeven. Je gaat als het ware de signalen die jouw leerlingen geven, "lezen" en indien nodig je les bijsturen door je input nog meer begrijpelijk en boeiend te maken. Het idee is dat de ogen van de leerlingen veel kunnen onthullen over hun begrip en betrokkenheid bij de les.
- Herhaling en herhaling: Door belangrijke woorden en zinnen te herhalen, niet alleen binnen eenzelfde context of situatie, maar ook in andere contexten en situaties, wordt de input versterkt en wordt het gemakkelijker voor de leerlingen om ze te begrijpen en te onthouden.
- Doseer het aantal nieuwe woorden: Afhankelijk van de leerlingen en de taal die ze leren, kun je meer of minder nieuwe woorden tegelijk introduceren. Zo kun je, als je bijvoorbeeld Nederlands onderwijst aan Duitstaligen, waarschijnlijk meer nieuwe woorden tegelijk introduceren dan wanneer je Nederlands onderwijst aan leerlingen die alleen Tigrinya of Pashtu spreken. Dit komt doordat de nieuwe taal in het laatste geval veel verder af staat van de (al bekende) moedertaal. Niet alleen de woordenschat is belangrijk, maar ook de structuur van de nieuwe taal speelt een grote rol. Als de moedertaal een heel andere structuur heeft dan het Nederlands, kan dit voor extra moeilijkheden zorgen.
- Personaliseer: Het aanpassen van de taalinput aan de persoonlijke interesses, ervaringen en achtergronden van de leerlingen. Door de lesstof te personaliseren, wordt de inhoud relevanter en betekenisvoller voor de leerlingen, waardoor ze zich meer betrokken voelen bij het leerproces. Ze kunnen zich immers beter identificeren met de leerstof, wat het voor hen makkelijker maakt om de taal te begrijpen en te gebruiken in authentieke situaties. Er zijn verschillende manieren waarop personalisatie kan worden toegepast in taalonderwijs:
- Gebruik van relevante onderwerpen: Het kiezen van onderwerpen die aansluiten bij de interesses en ervaringen van de leerlingen, bijvoorbeeld door het bespreken van hun hobby's, favoriete activiteiten, reizen, of persoonlijke ervaringen.
- Inbreng van de leerlingen: Het betrekken van de leerlingen bij het selecteren van onderwerpen, door ze verhalen te laten vertellen over hun eigen leven of ervaringen, ...
- Gebruik van authentiek materiaal: Het gebruik van authentieke bronnen zoals artikelen, video's, of audiofragmenten die relevant zijn voor de leerlingen en aansluiten bij hun interesses en achtergronden.
- Aanpassen van taalgebruik: Het aanpassen van het taalgebruik aan het niveau en de achtergrond van de leerlingen, bijvoorbeeld door het gebruik van eenvoudiger vocabulaire of het vermijden van cultureel specifieke referenties die mogelijk niet bekend zijn bij de leerlingen.
- Comprehension checks: Regelmatig controleren of de leerlingen de input begrijpen door middel van vragen, quizzen of opdrachten, kan helpen om te bevestigen dat de input daadwerkelijk begrepen wordt en eventuele misverstanden te corrigeren.
- Forceer geen output: Het is belangrijk om een omgeving te creëren waarin leerlingen zich "veilig" voelen om te oefenen en te experimenteren met de nieuwe taal zonder angst voor kritiek of fouten. Daarom is het van belang om geen output te forceren, maar in plaats daarvan ELKE output te accepteren die wijst op een correct begrip van de lesstof. Laat je leerlingen weten dat elke poging (dus ook non-verbaal) om te communiceren wordt gewaardeerd. Daardoor help je hen om hun zelfvertrouwen te vergroten. Uiteindelijk komen ze toch tot het produceren van output, alleen heeft de ene leerling meer tijd nodig dan de andere (net zoals het ene kind veel sneller gaat spreken dan het andere kind dat misschien meer gefocust is op motoriek en daardoor later begint te spreken).
- Geef grammatica via pop-ups: Dit betekent dat grammaticale uitleg wordt gegeven op een spontane en contextuele manier, meestal terwijl de leerlingen al bezig zijn met het gebruik van de taal in authentieke situaties. In plaats van formele grammaticalessen te geven, worden grammaticaregels en -structuren op een natuurlijke manier "gepop-uped" terwijl leerlingen actief bezig zijn met het gebruik van de taal. Pop-ups kunnen bijvoorbeeld optreden tijdens het lezen van een tekst of het luisteren naar een verhaal, wanneer de leraar een grammaticale regel of structuur benadrukt die relevant is voor het begrip van de inhoud. Dit kan snel en informeel gebeuren, met de nadruk op de betekenis en het begrip in plaats van op het memoriseren van regels. Het idee achter het geven van grammatica via pop-ups is om de grammatica in een echte context te plaatsen en te laten zien hoe deze van toepassing is in communicatieve situaties, waardoor het begrip en de verwerving van de grammatica natuurlijker en effectiever wordt.
- Gebruik van de techniek "Cirkelen":
Wellicht was het Blaine Ray, bekend om het ontwikkelen van Teaching Proficiency through Reading and Storytelling (TPRS) die deze techniek voor het eerst systematisch gebruikte, maar het was Susan Gross die de naam "Circling" aan de techniek gaf.
Wie nu precies de grondlegger van deze techniek is, daar zijn verschillende meningen over. Maar het is misschien wel dé belangrijkste techniek van Comprehensible Input. Voor mij was het alleszins een game changer.
Lees meer over cirkelen.